Inloggen met DigiD
U kunt eenvoudig inloggen in MijnOLVG met DigiD. U kunt de MijnOLVG-app downloaden in de App Store of Google Play Store.
Bij diabetes type 1 heeft u te veel suiker (glucose) in uw bloed. De hoeveelheid glucose in uw bloed stijgt als u koolhydraten eet of drinkt. Bijvoorbeeld zoetigheid zoals jam, limonade, vruchtensap, koek en gebak, of melk, brood, aardappelen, pasta en rijst. Maar ook beweging, emoties en andere factoren beïnvloeden de hoeveelheid glucose in uw bloed.
Uw lichaam heeft de glucose nodig als brandstof. Om de brandstof uit het bloed op te nemen, hebben de meeste cellen het hormoon insuline nodig. Normaal gesproken maakt de alvleesklier precies genoeg insuline aan. Bij u doet de alvleesklier dat echter niet of nauwelijks. Uw lichaamscellen halen daardoor te weinig glucose uit het bloed.
Diabetes type 1 begint meestal al op kinderleeftijd. Bij deze vorm moet u insuline toedienen. Dat kan door het te spuiten of door een insulinepomp te gebruiken. De behandeling en controles gebeuren vanuit het ziekenhuis.
Er bestaat nog een vorm van diabetes: type 2. Deze vorm ontstaat meestal op volwassen leeftijd en heeft te maken met overgewicht.
Diabetes type 1 en type 2 hebben allebei te maken met insuline en bloedsuiker. Toch zijn het twee verschillende ziekten met een andere oorzaak.
Diabetes type 1 veroorzaakt vaak binnen enkele weken na het ontstaan duidelijke klachten, zoals:
Door de behandeling met insuline verminderen deze verschijnselen. Toch kunt u nog klachten krijgen. Dat kan gaan om plotselinge (acute) klachten door een ontregelde bloedsuiker en om problemen die pas na jaren ontstaan.
Plotselinge klachten door een ontregelde bloedsuikerDe bekendste plotselinge klachten zijn:
Diabetes kan uw bloedvaten beschadigen. Na verloop van enkele jaren kunnen daardoor allerlei klachten ontstaan, zoals:
Hoe beter uw bloedsuiker is, hoe minder kans op klachten en latere problemen. Uw arts of diabetesverpleegkundige zal dit met u bespreken.
Waarom heeft u te veel suiker in het bloed? Dat heeft te maken met het ontbreken van insuline. Dit hormoon zorgt ervoor dat de lichaamscellen suiker (glucose) uit het bloed halen. Normaal gesproken maakt de alvleesklier insuline aan.
Uw lichaam maakt geen insuline aanDiabetes type 1 ontstaat doordat uw afweersysteem bepaalde cellen in de alvleesklier vernietigt. Het gaat om de cellen die insuline aanmaken. Het is niet duidelijk waarom het afweersysteem dat doet. Het gevolg is wel duidelijk: uw lichaam kan geen of te weinig insuline aanmaken. Zonder insuline krijgen de cellen in uw lichaam geen signaal dat ze suiker uit het bloed moeten halen. Daardoor blijft er te veel suiker in uw bloed. We spreken dan van diabetes.
Invloed van erfelijkheidErfelijkheid speelt een kleine rol bij diabetes type 1. Van de 100 kinderen die een ouder hebben met diabetes type 1, krijgen ongeveer 3 kinderen het zelf ook. Wilt u meer weten over erfelijkheid bij diabetes? Kijk dan op de website van het Diabetes Fonds.
Verschil tussen diabetes type 1 en type 2Diabetes type 1 heeft een heel andere oorzaak dan type 2. Uw vorm van diabetes ontstaat door een fout in het afweersysteem. Dat komt niet door een ongezonde leefstijl. Overgewicht en te weinig bewegen vergroten wel de kans op diabetes type 2, maar dus niet op uw type diabetes. Ook is de invloed van erfelijkheid bij u minder groot dan bij mensen met type 2.
Uw diabetes is geen gevolg van een ongezonde leefstijl. Toch is een gezonde leefstijl erg belangrijk voor u. Het helpt om gezondheidsproblemen te verminderen, uit te stellen of te voorkomen. Een gezonde leefwijze betekent:
Roken vergroot de kans op ziektes van hart en bloedvaten. Voor mensen met diabetes is het extra belangrijk om niet te roken. Rookt u en vindt u het moeilijk om te stoppen? Dan kan uw huisarts of diabetesverpleegkundige u daarbij begeleiden.
Een gezond gewicht is voor iedereen van belang, ook als u diabetes type 1 heeft. Probeer daarom overgewicht te voorkomen of te verminderen.
Bij diabetes mellitus is lichaamsbeweging erg belangrijk. Voldoende beweging helpt om uw bloedsuiker te verlagen, uw gewicht gezond te houden en uw bloeddruk goed te houden.
Zorg daarom voor voldoende beweging. Houd er wel rekening mee dat beweging uw bloedsuiker verlaagt, en dus invloed heeft op de dosis insuline of de hoeveelheid koolhydraten die u nodig heeft.
Voor de behandeling van diabetes type 1 gaat u naar het ziekenhuis. U krijgt begeleiding van een diabetesteam dat bestaat uit een internist/endocrinoloog, een diabetesverpleegkundige, een diëtist en zo nodig een medisch psycholoog.
InsulineUw lichaam heeft insuline nodig. Zonder insuline blijft er te veel suiker in het bloed. Omdat uw lichaam zelf (bijna) geen insuline aanmaakt, moet u insuline toedienen. Het is belangrijk dat uw bloedsuikers weer zo normaal mogelijk worden: niet te hoog en niet te laag. Daarvoor moet u insuline toedienen (met een spuit of met een pomp) en uw bloedsuiker meten.
Nadat diabetes type 1 is vastgesteld, leert u direct om zelf uw bloedsuiker te meten en om insuline te spuiten. De eerste periode heeft u hiervoor veel (telefonisch) contact met de diabetesverpleegkundige en met de diëtist. U leert ook hoe voeding en beweging de bloedsuiker beïnvloeden.
Door het spuiten van insuline gaat uw bloedsuiker omlaag. Daardoor zult u zich beter voelen. Het gewicht dat u voor de diagnose bent kwijtgeraakt, komt er weer bij.
Door de bloedsuiker zo normaal mogelijk te houden, verkleint u de kans op problemen met uw hart en vaten, ogen, nieren, zenuwen, voeten en tenen.
CholesterolverlagersU krijgt misschien ook medicijnen om uw cholesterol te verlagen (statines). Deze medicijnen worden aangeraden als:
Zie ook: Verhoogde kans op hart- en vaatziekten.
Vrouwen onder de 40 jaar krijgen meestal geen cholesterolverlagers, zeker niet als zij zwanger zijn of willen worden.
MetformineEr zijn ook pillen die helpen de bloedsuiker normaal te houden. Een bekend medicijn is metformine. Door metformine maakt de lever minder glucose aan én worden de lichaamscellen gevoeliger voor insuline. Vooral mensen met diabetes type 2 slikken dit medicijn. Heel soms is het ook goed bij diabetes type 1. Namelijk als u naast diabetes type 1 ook kenmerken heeft van het metabool syndroom: overgewicht, ongunstige cholesterolwaarden en een hoge bloeddruk.
GriepprikU kunt ieder jaar de griepprik halen. Diabetes vergroot de kans op gezondheidsproblemen bij de griep. U heeft bijvoorbeeld een grotere kans op een longontsteking. Ook zorgt griep voor ontregeling van de bloedsuiker.
U controleert zelf uw bloedsuiker (zelfcontrole):
Bij zelfcontroles zijn internet en apps handig (e-health):
Uw diabetesverpleegkundige leert hoe u zelf uw diabetes kunt controleren en behandelen (zelfregulatie of zelfmanagement).
Voor zelfmanagement moet u weten:
De berekening van de juiste dosering insuline moet zorgvuldig gebeuren. Er zijn online hulpmiddelen waarmee u eenvoudig berekent hoeveel koolhydraten een maaltijd bevat. Ook zijn er apps om aanpassingen in de insuline-dosering te berekenen.
Meer informatie over apps vindt u op de website van Diabetesvereniging Nederland. U kunt ook uw specialist of diabetesverpleegkundige vragen naar geschikte en veilige apps.
Iedere drie maanden controleert de diabetesverpleegkundige of de specialist hoe u zich voelt en hoe uw bloedsuiker is. U bespreekt of u de bloedsuiker meestal binnen uw streefwaarden kunt houden.
Algemene streefwaarden zijn:
Het is mogelijk dat u andere streefwaarden heeft afgesproken met uw arts. Als uw bloedsuiker meestal tussen uw persoonlijke streefwaarden blijft, is uw diabetes ‘goed ingesteld’.
Ook kan het HbA1c gemeten worden. Daarvoor stuurt uw arts of verpleegkundige wat bloed naar een laboratorium. Het HbA1c geeft informatie over de gemiddelde glucosewaarde in de afgelopen 3 maanden.
De controles gaan niet alleen over uw bloedsuiker. Er is ook aandacht voor uw gemoedstoestand en of het allemaal lukt met de diabetes in uw leven. De arts of verpleegkundige controleert uw bloeddruk, cholesterolgehalte, de werking van uw nieren (het kreatininegehalte in het bloed en eiwit in de urine), uw gewicht, uw bloeddruk, uw tandvlees en eventuele voetproblemen. Tot slot worden de injectieplaatsen gecontroleerd op problemen, zoals verdikkingen of infecties.
Jaarlijkse controlesEens per jaar komt u in het ziekenhuis voor een uitgebreide controle. Er is dan extra aandacht voor klachten die bij diabetes vaak voorkomen, zoals hart- en vaatproblemen en voetproblemen. Oogcontrole gebeurt meestal om de twee jaar. Soms adviseert de internist of de oogarts om dit vaker te laten doen, bijvoorbeeld ieder jaar. Dit hangt samen met het risico dat u heeft op oogproblemen door diabetes.
Diabetes type 1 is een chronische ziekte en gaat dus niet meer over. U moet uw hele leven insuline blijven gebruiken. De behandeling gebeurt vanuit het ziekenhuis.
Diabetes heeft veel invloed op uw dagelijks leven. U zult een paar keer per dag uw bloedsuiker moeten controleren. U moet altijd rekening houden met uw diabetes. Allerlei activiteiten kunnen uw bloedsuiker beïnvloeden. Daarom moet u altijd nadenken over uw voeding, uw activiteiten en zo nodig uw insulinedosering aanpassen. Bijvoorbeeld als u gaat sporten, op stap gaat, uit wilt slapen of alcohol drinkt.
Een gezonde leefstijl is belangrijk bij diabetes, naast de insuline en eventuele andere medicijnen. Een gezonde leefstijl helpt om schade aan uw hart en bloedvaten te voorkomen of te verminderen.
De informatie over diabetes type 1 is gebaseerd op:
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.
Polikliniek Diabetes, locatie Oost, P2
020 599 30 37 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
Polikliniek Diabetes, locatie West, route 14
020 510 88 82 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
Een deel van de informatie op deze pagina komt van Thuisarts.nl. Thuisarts.nl wordt gemaakt door het Nederlands Huisartsen Genootschap. De Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en Akwa GGZ werken mee aan Thuisarts.nl.