Inloggen met DigiD
U kunt eenvoudig inloggen in MijnOLVG met DigiD. U kunt de MijnOLVG-app downloaden in de App Store of Google Play Store.
De meeste kleine kinderen zijn ‘gewoon’ klein. Ze zijn gezond. Ze zijn alleen wat kleiner dan hun leeftijdgenoten.
Lengte is voor een groot deel erfelijk bepaald. Kleine ouders hebben vaak kleine kinderen.
Soms is een kind klein door:
Uw kind is kleiner of groeit langzamer dan andere kinderen. De kinderarts kan onderzoeken hoe dat komt.
Het is goed om de reden te weten. Soms is een kind klein door een ziekte of een aangeboren afwijking. Het is dan belangrijk dat uw kind een behandeling krijgt.
Soms kan een behandeling ervoor zorgen dat een kind een ‘normale’ lengte krijgt.
De arts stelt allerlei vragen. Bijvoorbeeld:
De arts onderzoekt uw kind. De arts luistert naar het hart van uw kind en voelt aan de buik. De arts meet:
De arts vergelijkt deze metingen met de gemiddelden van andere kinderen.
Ook kijkt de kinderarts of uw kind kenmerken heeft die bij een syndroom of erfelijke afwijking voorkomen. Bijvoorbeeld in het gezicht, aan de handen, de voeten, de huid, het gebit, de botten of een bepaalde manier van lopen of praten.
De arts meet ook de lengte van de vader en moeder.
Röntgenfoto van de pols en handEr wordt een röntgenfoto van de hand en pols van uw kind gemaakt. De arts kan zien of er afwijkingen aan het bot zijn. Ook vergelijkt de arts de röntgenfoto met andere röntgenfoto’s van kinderen van verschillende leeftijden. Zo bepaalt de arts de skeletleeftijd van uw kind.
De skeletleeftijd kan anders zijn dan de echte leeftijd van uw kind.
Er wordt bloed afgenomen bij uw kind. Dat wordt onderzocht in het laboratorium. Het bloed kan bijvoorbeeld laten zien:
Verder wordt soms ook de ontlasting onderzocht (bij kinderen boven de 10 jaar die langzaam groeien en mager zijn geworden). Daaraan is te zien of uw kind een darmziekte heeft, zoals de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa.
Soms is DNA-onderzoek nodig. Dan wordt onderzocht of er afwijkingen zijn in het erfelijk materiaal van uw kind.
Turner- syndroom
Bij meisjes met een kleine lengte of met bepaalde kenmerken, wordt gekeken of ze het Turner-syndroom hebben. Bij het Turner-syndroom ontbreekt één X-chromosoom helemaal of gedeeltelijk. Dit zorgt voor onder andere een kleine lengte, geen of bijna geen borstontwikkeling en een brede nek.
Onderzoek naar het SHOX-gen
Kinderen met afwijkingen in het SHOX-gen zijn klein. Ze hebben vaak korte onderbenen en onderarmen. De botten in de pols kunnen ook anders in elkaar zitten. Ziet de kinderarts dit bij uw kind, dan kan hij DNA-onderzoek adviseren.
Uitgebreid DNA-onderzoek
De kinderarts kan uw kind verwijzen naar een ziekenhuis waar ze gespecialiseerd zijn in groeistoornissen. Daar is uitgebreider onderzoek mogelijk.
• Informatie over groeistoornissen vindt u op Groeiwijzer.
• Informatie over erfelijke oorzaken van groeistoornissen en syndromen vindt u bij het Erfocentrum.
• Informatie over het Turner-syndroom vindt u bij Turner Contact Groep.
• De Nederlandse Vereniging voor Groeihormoondeficiëntie en Groeihormoonbehandeling geeft informatie over groeihormoon.
We hebben de informatie over een kleine lengte gemaakt met:
De kinderarts op de polikliniek Kindergeneeskunde onderzoekt uw kind. De arts bekijkt ook het groeiboekje van uw kind.
Als de oorzaak van de groeiachterstand bekend is, krijgt uw kind vaak een behandeling. Soms krijgt uw kind medicijnen.
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.
Polikliniek Kindergeneeskunde, locatie Oost, P4
020 599 30 38 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
kinderpoli@olvg.nl
Polikliniek Kindergeneeskunde, locatie West, route 32
020 510 88 90 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
kinderpoli@olvg.nl
Een deel van de informatie op deze pagina komt van Thuisarts.nl. Thuisarts.nl wordt gemaakt door het Nederlands Huisartsen Genootschap. De Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en Akwa GGZ werken mee aan Thuisarts.nl.