home

Groeistoornis bij een kind : groeiachterstand

Als een kind niet goed groeit, heet dit een groeistoornis. Een baby heeft een groeistoornis als de baby niet voldoende aankomt in gewicht. Een ouder kind heeft een groeistoornis als het kind weinig of niet in de lengte groeit of weinig aankomt in gewicht. De arts onderzoekt waarom uw kind niet goed groeit.
Thuisarts logo Onderstaande informatie is afkomstig van Thuisarts.nl

Waardoor kan een kind klein zijn?

De meeste kleine kinderen zijn ‘gewoon’ klein. Ze zijn gezond. Ze zijn alleen wat kleiner dan hun leeftijdgenoten.

Lengte is voor een groot deel erfelijk bepaald. Kleine ouders hebben vaak kleine kinderen. 

Soms is een kind klein door: 

  • Een ziekte, zoals een darmziekte (bijvoorbeeld coeliakie), nierziekte of een ernstige longziekte.
  • Een syndroom of erfelijke afwijking, zoals het Turner-syndroom (bij meisjes) of een afwijking van het SHOX-gen. 
  • Een aangeboren groeistoornis van het bot. Botten zijn dan korter dan normaal. Een kind heeft dan bijvoorbeeld een normaal bovenlichaam, maar kortere armen en benen.
  • Te veel of te weinig hormonen. Bijvoorbeeld te weinig groeihormoon of schildklierhormoon of te veel bijnierschorshormoon.
  • Alcoholgebruik door de moeder in de zwangerschap.
  • Roken door de moeder in de zwangerschap.
  • Sommige medicijnen die het kind krijgt, bijvoorbeeld prednison of middelen die gebruikt worden bij ADHD. Een kind kan hierdoor tijdelijk minder goed groeien.
  • Lange tijd ongezonde voeding. 
  • Mishandeling of verwaarlozing.

Onderzoek door de kinderarts als uw kind te klein is

Uw kind is kleiner of groeit langzamer dan andere kinderen. De kinderarts kan onderzoeken hoe dat komt. 
Het is goed om de reden te weten. Soms is een kind klein door een ziekte of een aangeboren afwijking. Het is dan belangrijk dat uw kind een behandeling krijgt.

Soms kan een behandeling ervoor zorgen dat een kind een ‘normale’ lengte krijgt. 

Hoe gaat het onderzoek bij de kinderarts als mijn kind klein is ?

  • Mogelijk krijgt u al vόόr het onderzoek bij de kinderarts een vragenlijst toegestuurd. Het is belangrijk dat u die zo goed mogelijk invult.
  • De kinderarts vraagt u ook of u alle informatie over de groei van uw kind wil opvragen bij het consultatiebureau of de schoolarts van uw kind.  
  • Heeft u een groeiboekje van uw kind, neem dit dan mee naar de kinderarts.

De arts stelt allerlei vragen. Bijvoorbeeld:

  • hoe lang u en uw familieleden zijn
  • of er tijdens de zwangerschap of bevalling bijzonderheden waren
    Bijvoorbeeld:
    • of uw kind na de geboorte een lage bloedsuiker had
    • of uw kind geelzucht had
    • of uw kind te vroeg geboren is
    • wat het gewicht en de lengte was bij de geboorte
  • of uw kind operaties of ongelukken heeft gehad
  • of uw kind medicijnen gebruikt
Lichamelijk onderzoek

De arts onderzoekt uw kind. De arts luistert naar het hart van uw kind en voelt aan de buik. De arts meet:

  • hoe lang uw kind is
  • hoe lang de armen en benen zijn
  • hoe groot het hoofd is
  • het gewicht

De arts vergelijkt deze metingen met de gemiddelden van andere kinderen.

Ook kijkt de kinderarts of uw kind kenmerken heeft die bij een syndroom of erfelijke afwijking voorkomen. Bijvoorbeeld in het gezicht, aan de handen, de voeten, de huid, het gebit, de botten of een bepaalde manier van lopen of praten.

De arts meet ook de lengte van de vader en moeder.

Röntgenfoto van de pols en hand

Er wordt een röntgenfoto van de hand en pols van uw kind gemaakt. De arts kan zien of er afwijkingen aan het bot zijn. Ook vergelijkt de arts de röntgenfoto met andere röntgenfoto’s van kinderen van verschillende leeftijden. Zo bepaalt de arts de skeletleeftijd van uw kind.  
De skeletleeftijd kan anders zijn dan de echte leeftijd van uw kind. 

Bloedonderzoek

Er wordt bloed afgenomen bij uw kind. Dat wordt onderzocht in het laboratorium. Het bloed kan bijvoorbeeld laten zien:

  • of uw kind ontstekingen heeft 
  • of uw kind te weinig heeft van bepaalde stoffen
  • of uw kind een hormonale ziekte heeft

Verder wordt soms ook de ontlasting onderzocht (bij kinderen boven de 10 jaar die langzaam groeien en mager zijn geworden). Daaraan is te zien of uw kind een darmziekte heeft, zoals de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa.

Extra onderzoek als een kind klein is


Soms is DNA-onderzoek nodig. Dan wordt onderzocht of er afwijkingen zijn in het erfelijk materiaal van uw kind.

Turner- syndroom
Bij meisjes met een kleine lengte of met bepaalde kenmerken, wordt gekeken of ze het Turner-syndroom hebben. Bij het Turner-syndroom ontbreekt één X-chromosoom helemaal of gedeeltelijk. Dit zorgt voor onder andere een kleine lengte, geen of bijna geen borstontwikkeling en een brede nek. 

Onderzoek naar het SHOX-gen
Kinderen met afwijkingen in het SHOX-gen zijn klein. Ze hebben vaak korte onderbenen en onderarmen. De botten in de pols kunnen ook anders in elkaar zitten. Ziet de kinderarts dit bij uw kind, dan kan hij DNA-onderzoek adviseren. 

Uitgebreid DNA-onderzoek
De kinderarts kan uw kind verwijzen naar een ziekenhuis waar ze gespecialiseerd zijn in groeistoornissen. Daar is uitgebreider onderzoek mogelijk.

Hoe gaat het verder als mijn kind klein is?

  • Het kan zijn dat er geen oorzaak te vinden is. Uw kind is ‘gewoon’ klein. Een behandeling of een dieet is dan niet nodig. Vanaf de leeftijd van 10 jaar kan de kinderarts u vertellen hoe lang uw kind ongeveer zal worden. 
  • Is uw kind klein door een ziekte? Bijvoorbeeld van de darmen, nieren, de schildklier of de longen? Dan wordt die ziekte behandeld.
  • De röntgenfoto van de hand en pols kan laten zien dat de skeletleeftijd van uw kind lager is dan haar/zijn echte leeftijd. Dan kan uw kind nog langere tijd door groeien. Uw kind kan de groeiachterstand dan eventueel inhalen.
  • Bij te weinig groeihormoon kan uw kind extra groeihormoon krijgen. U moet het elke dag met een prik net onder de huid inspuiten. Groeihormoon kan er ook bij bepaalde syndromen voor zorgen dat uw kind wat groter wordt. Bijvoorbeeld bij het Turner-syndroom, afwijkingen in het SHOX-gen, het Prader Willi-syndroom en bij kinderen die al bij de geboorte klein zijn en klein blijven.
  • Voor sommige erfelijke afwijkingen is (nog) geen behandeling. De arts kan u vertellen hoe het verder gaat met uw kind. 

Meer informatie over een te kleine lengte

•    Informatie over groeistoornissen vindt u op Groeiwijzer.
•    Informatie over erfelijke oorzaken van groeistoornissen en syndromen vindt u bij het Erfocentrum
•    Informatie over het Turner-syndroom vindt u bij Turner Contact Groep.
•    De Nederlandse Vereniging voor Groeihormoondeficiëntie en Groeihormoonbehandeling geeft informatie over groeihormoon. 

We hebben de informatie over een kleine lengte gemaakt met:

Thuisarts logo Een deel van de informatie op deze pagina komt van Thuisarts.nl. Thuisarts.nl wordt gemaakt door het Nederlands Huisartsen Genootschap. De Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en Akwa GGZ werken mee aan Thuisarts.nl.

Onderzoek en behandeling in OLVG

De kinderarts op de polikliniek Kindergeneeskunde onderzoekt uw kind. De arts bekijkt ook het groeiboekje van uw kind.
Als de oorzaak van de groeiachterstand bekend is, krijgt uw kind vaak een behandeling. Soms krijgt uw kind medicijnen.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Kindergeneeskunde, locatie Oost, P4
020 599 30 38 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
kinderpoli@olvg.nl

Polikliniek Kindergeneeskunde, locatie West, route 32
020 510 88 90 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
kinderpoli@olvg.nl

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Kindergeneeskunde van OLVG. Laatst gewijzigd:

Een deel van de informatie op deze pagina komt van Thuisarts.nl. Thuisarts.nl wordt gemaakt door het Nederlands Huisartsen Genootschap. De Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en Akwa GGZ werken mee aan Thuisarts.nl.