In het ziekenhuis na een beroerte : onderzoeken en behandelingen

U verblijft eerst op de stroke-unit. De stroke-unit is een speciaal deel van de afdeling Neurologie waar de verpleegkundigen u goed in de gaten houden. De verpleegkundigen meten uw hartslag, bloeddruk, bloedsuiker en ademhaling. Ook controleren de verpleegkundigen welke klachten u nog heeft na de beroerte. De verpleegkundigen kijken dan of u suf bent, of uw ogen goed werken en of u uw armen en benen goed kan bewegen. 
De arts bespreekt met u wanneer u naar de verpleegafdeling Neurologie kunt.  

Gesprek met de arts

Als u een beroerte heeft gehad, heeft u misschien veel vragen over uw ziekte en behandeling. U kunt daarom een gesprek krijgen met de arts. De arts geeft u informatie over een beroerte en de oorzaken. Ook bespreekt de arts met u wat u kunt doen om niet opnieuw een beroerte te krijgen. 
Als u het fijn vindt, kan uw familie bij het gesprek zijn: 2 horen meer dan 1.
U kunt ook altijd vragen stellen aan de verpleegkundigen op de verpleegafdeling. 

In het ziekenhuis krijgt u verschillende onderzoeken om uit te zoeken wat de oorzaak is van uw beroerte. Vaak heeft u een CT-scan gekregen toen u in het ziekenhuis kwam. U krijgt vaak een bloedonderzoek, een echo van de bloedvaten in uw hals en een hartfilmpje. Als de arts weet wat de oorzaak is, is het makkelijker om te zorgen dat u niet opnieuw een beroerte krijgt.

Omdat u met een beroerte vaak naar de Spoedeisende Hulp wordt gebracht, bespreekt de arts eerst met u of u daar een behandeling heeft gekregen.
In het ziekenhuis begint u met uw herstel. De arts en de verpleegkundigen helpen u om te leren omgaan met uw klachten. U krijgt hulp van een fysiotherapeut, een ergotherapeut of een logopedist.
De arts en verpleegkundigen helpen u om te zorgen dat u niet opnieuw een beroerte krijgt. In het ziekenhuis kunt u verschillende medicijnen krijgen, zoals bloedverdunners en medicijnen die uw cholesterol verlagen. De arts bespreekt met u of u medicijnen nodig heeft.

De arts bespreekt met u wanneer u het ziekenhuis kunt verlaten. Soms kunt u nog niet naar huis, omdat u nog moet herstellen. Er zijn verschillende mogelijkheden:

• U gaat naar huis.
• U gaat naar huis, maar u krijgt thuis hulp bij uw herstel.
• U gaat naar een revalidatiecentrum voor uw herstel. Als u hersteld bent gaat u weer naar huis.
• U gaat naar een verpleeghuis voor uw herstel. Als u hersteld bent gaat u weer naar huis.
• U verhuist naar een verpleeghuis.