home

Minder pijn tijdens de bevalling : behandeling met medicijnen of een ruggenprik

Bevallen kan pijn doen. Om minder pijn te hebben, kunt u soms medicijnen of een ruggenprik krijgen. De arts bespreekt met u de mogelijkheden.

Behandeling met het medicijn pethidine

Als u ontsluiting heeft, kan de arts u het medicijn pethidine geven. Pethidine zorgt dat u minder pijn voelt. U krijgt pethidine via een injectie in uw bil of bovenbeen.

Voordelen en nadelen van het medicijn pethidine

Voordelen van pethidine

  • Pethidine werkt vaak goed: u voelt minder pijn.

Nadelen van pethidine

  • De injectie met pethidine werkt 2 tot 4 uur. Soms is dit niet lang genoeg. U kunt dan een nieuwe injectie krijgen.
  • Soms is de pijn nog steeds erg na een injectie met pethidine.
  • U kunt misselijk worden, duizelig worden of hoofdpijn krijgen.
  • Soms wordt u erg moe. U kunt ook in slaap vallen. U bent dan niet wakker voor uw bevalling.
  • Als u een injectie met pethidine heeft gehad, mag u niet meer rondlopen tot na uw bevalling.
  • Pethidine kan door de placenta naar uw baby gaan. Uw baby wordt dan ook slaperig en beweegt minder.
  • Na de geboorte kan uw baby nog last hebben van de injectie met pethidine. Uw baby kan slaperig zijn of moeite hebben met ademen. Soms krijgt u net voor de geboorte een injectie met het medicijn Naloxon. Naloxon zorgt ervoor dat pethidine niet meer werkt. Uw baby heeft dan minder last van pethidine.

Behandeling met het medicijn remifentanil

U kunt een behandeling krijgen met het medicijn remifentanil. U kunt dit medicijn tijdens uw hele bevalling krijgen.
Remifentanil zorgt dat u minder pijn voelt. U blijft wel wakker. U krijgt remifentanil via een soort pompje aan een infuus. U geeft zelf aan via het pompje hoeveel pijnstilling u nodig heeft.
Het pompje zorgt ervoor dat u niet te veel remifentanil in 1 keer krijgt.

Voordelen en nadelen van het medicijn remifentanil

Voordelen van remifentanil

  • Remifentanil werkt vaak goed en snel: u heeft snel minder pijn.
  • U kunt zelf de pomp bedienen. U bepaalt dus zelf hoeveel remifentanil u krijgt.
  • U krijgt weinig bijwerkingen van remifentanil.

Nadelen van remifentanil

  • U heeft een infuus nodig om remifentanil te krijgen.
  • U kunt jeuk krijgen, moe worden of misselijk worden.
  • Als u veel remifentanil krijgt, kunt u minder zuurstof in uw bloed krijgen. U krijgt dan extra zuurstof via uw neus.
  • Soms is de pijn nog steeds erg na een behandeling met remifentanil. U kunt dan soms een ruggenprik krijgen.
  • Remifentanil kan door de placenta naar uw baby gaan. Uw baby kan moe worden of moeite krijgen met ademen. Deze klachten verdwijnen sneller na een behandeling met remifentanil dan bij een behandeling met pethidine.

Een ruggenprik

U kunt een ruggenprik krijgen om beter om te gaan met de pijn. De arts spuit dan een verdoving in uw rug. Dit gebeurt met een dun slangetje. Dit slangetje heet een katheter. De katheter blijft in uw rug zitten tijdens de bevalling. Met een pompje krijgt u steeds een beetje verdoving in uw rug.
Bij een ruggenprik voelt u weinig of niets in uw benen, buik en billen. Soms kunt u ook niet meer goed uw benen, buik of billen bewegen. U voelt de pijn van de weeën niet meer. U wordt niet slaperig van een ruggenprik.

Fotoboek: Ruggenprik: epidurale anesthesie

Voordelen en nadelen van een ruggenprik

Voordelen van een ruggenprik

  • Een ruggenprik werkt goed tegen de pijn. U krijgt hierdoor meer rust tijdens uw bevalling. Vaak werkt een ruggenprik beter dan een behandeling met pethidine of remifentanil.
  • U kunt een ruggenprik krijgen tijdens de ontsluiting.
  • U wordt niet moe van een ruggenprik. U blijft daarom wakker tijdens uw bevalling.
  • Als u ineens een keizersnede nodig heeft, dan heeft u al de juiste verdoving voor een keizersnede. Hierdoor bent u vaak wakker tijdens de keizersnede.

Nadelen van een ruggenprik

  • Heel soms is de pijn nog steeds erg na een ruggenprik. Soms is het dan nodig om opnieuw te prikken.
  • Soms kunt u uw benen helemaal niet meer bewegen na een ruggenprik.
  • U kunt meestal niet meer rondlopen tot na de bevalling.
  • Uw bevalling kan iets langer duren. Dit komt omdat u niet goed kan voelen wanneer u moet persen.
  • Omdat u niet goed kan voelen wanneer u moet persen, heeft u ook een grotere kans op een bevalling met behulp van een pomp.
  • U voelt niet meer goed wanneer u moet plassen. U krijgt daarom een dun slangetje in uw blaas. Dit heet een katheter. Via de katheter stroomt uw urine naar een opvangzakje.
  • U kunt veel bijwerkingen krijgen van een ruggenprik. Bijvoorbeeld een lage bloeddruk, jeuk, of koorts.

Risico’s na een ruggenprik

  • Heel soms komt er een beetje verdoving in uw bloed of in het vocht in de hersenen. Hierdoor kunt u moeite krijgen met ademen. De arts controleert vaak uw ademhaling en hartslag.
  • 1 dag na uw bevalling kunt u hoofdpijn krijgen. Dit is normaal en gaat meestal vanzelf over. Soms wordt uw hoofdpijn minder door te rusten en veel te drinken. Is uw hoofdpijn zeer ernstig? Neem dan contact op met Spoedzorg Verloskunde.
  • Bij een ruggenprik werken uw zenuwen niet goed. Soms krijgt u na de bevalling rugpijn. Dit is normaal en gaat vanzelf over.
  • Soms krijgt u meer dan 38,5 graden koorts. Dit kan komen door de ruggenprik of door een infectie. Soms krijgt u antibiotica bij koorts. U en uw baby blijven dan na de bevalling in het ziekenhuis.
  • Soms wordt uw bloeddruk heel laag. U wordt dan duizelig en u kunt flauwvallen.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de afdeling via MijnOLVG. U kunt ook bellen.

Polikliniek Verloskunde, locatie Oost, P1
020 599 30 60 (op werkdagen van 08.15 uur tot 16.15 uur)

Polikliniek Verloskunde, locatie West, route 24
020 510 86 24 (op werkdagen van 08.15 uur tot 16.15 uur)

Bij spoed
Anna Paviljoen, locatie Oost, 2e etage
Spoedzorg Verloskunde,  020 599 22 35 (bij spoed, dag en nacht bereikbaar)
Bevalsuites, 020 599 30 09 (dag en nacht bereikbaar)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Verloskunde van OLVG. Laatst gewijzigd: