home

MS medicijn Diroximelfumaraat : behandeling bij multiple sclerose

Als u MS heeft, kunt u ontstekingen in de hersenen of het ruggenmerg krijgen. Als u hierdoor klachten heeft, heet dit een aanval, schub of exacerbatie. Het medicijn Diroximelfumaraat kan helpen om uw klachten te verminderen.

Over Dioximelfumaraat

U krijgt een recept voor Diroximelfumaraat in de vorm van een capsule. Een capsule is een langwerpig staafje met daarin het medicijn. 
Diroximelfumaraat heet ook wel Vumerity.

Zo gebruikt u Dioximelfumaraat

  • U slikt de capsules in met water of melk. 
  • Als u het medicijn tijdens het eten inneemt, is de kans op bijwerkingen kleiner.
  • U slikt de capsules heel in. U mag een capsule niet breken of oplossen. U mag er ook niet op zuigen of kauwen.
  • In week 1 slikt u elke dag in de ochtend 1 capsule van 231mg en in de avond 1 capsule van 231mg. Er moet steeds minimaal 4 uur voorbij zijn voor u de volgende capsule inneemt.
  • Vanaf week 2 slikt u elke dag in de ochtend 2 capsules van 231mg en in de avond 2 capsules van 231mg.

Bijwerkingen

Elk medicijn kan bijwerkingen hebben. Als u Diroximelfumaraat gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • Uw huid wordt rood en u krijgt het warm. Dit heet een opvlieger of flush. Meestal gebeurt dit ongeveer 2 uur nadat u een capsule heeft geslikt. Na een half uur is het meestal over. Als u er veel last van heeft, neem dan contact op met de polikliniek Neurologie.
  • Klachten van uw maag of darmen, zoals diarree of misselijkheid. Meestal gebeurt dit de eerste weken van de behandeling. Als u er veel last van heeft, neem dan contact op met de polikliniek Neurologie.
  • Minder witte bloedcellen waardoor u misschien meer last van infecties krijgt.
  • Uw leverwaarden kunnen hoger worden. Daarom is het belangrijk dat u steeds uw bloed laat controleren.
  • Heel kleine kans op de virusinfectie PML als u Diroximelfumaraat lang gebruikt.

Uw afspraken en onderzoeken

U krijgt afspraken voor controles en onderzoeken. 

Na 1 maand

  • U heeft een telefonische afspraak met de physician assistant. U bespreekt hoe deze maand met het medicijn is geweest.

Na 3 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken. 
  • U heeft een fysieke afspraak met de physician assistant. U bespreekt hoe de eerste maanden met het medicijn zijn geweest en de bloeduitslagen. 

Na 6 maanden

  • U laat weer uw bloed onderzoeken. Doe dit voor de afspraak in het ziekenhuis, dan bespreekt u de uitslag tijdens de afspraak.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, met contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. 

Na 9 maanden

  • U laat uw bloed weer onderzoeken. Als de uitslag van uw bloedonderzoek goed is, hoort u niets. Als de uitslag niet goed is, belt een zorgverlener u.

Na 1 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U heeft een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. 

Na 1,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. 

Na 2 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. 

Na 2,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. 

Na 3 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. 

Na 3,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek.

Na 4 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controle afspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. 

Na 4,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. 

Na 5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controle afspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. 

Na 5,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. 

Zo gaat het verder

  • U heeft elk jaar een afspraak bij de arts of physician assistant. 

Bloedonderzoek

Het is belangrijk dat u het eerste jaar elke 3 maanden uw bloed laat controleren.
Na 1 jaar laat u elke 6 maanden uw bloed controleren.

U moet uw bloedonderzoeken zelf plannen.
Bloed prikken kan bij OLVG, maar ook op andere locaties. Kijk voor meer informatie op de webpagina: Bloedafname.

U moet een laboratoriumformulier laten zien als u bloed laat prikken. U vindt het laboratoriumformulier in MijnOLVG via 'Menu' > 'Aankomende onderzoeken en verrichtingen'.

Als de uitslag van uw bloedonderzoek goed is, hoort u niets. Als de uitslag niet goed is, belt een zorgverlener u.

Veelgestelde vragen

Als het volgende moment dat u uw medicijn moet innemen nog minimaal 4 uur duurt, neem uw medicijn dan toch nog in.
Als u uw volgende medicijn binnen 4 uur moet innemen, hoeft u nu niets te doen.
Neem nooit 2 keer zoveel medicijnen.

Neem contact op met uw neuroloog als de polikliniek Neurologie open is.

Nee. Zodra u weet dat u zwanger bent, moet u direct met het medicijn stoppen.

Nee, u mag geen borstvoeding geven tijdens het gebruik van dit medicijn.

Een inenting of vaccinatie is een prik om te zorgen dat u een ziekte niet krijgt.
Het is goed om een inenting of vaccinatie te halen voordat u begint met het medicijn.
Als u het medicijn al gebruikt, kunt u meestal ook een inenting of vaccinatie halen. Dit hangt af van welke vaccinatie het is. U mag geen levend verzwakte vaccins krijgen, zoals bijvoorbeeld vaccins tegen de bof of mazelen. Het kan ook zijn dat de inenting of vaccinatie wat minder goed werkt.
Bij twijfel kunt u altijd contact opnemen.

Ja, maar liever niet nadat u de capsules heeft genomen. U kunt namelijk maagklachten krijgen.

Sommige medicijnen gaan slecht samen met dit MS medicijn. Vertel daarom aan uw arts welke medicijnen u gebruikt.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Neurologie, locatie Oost, P3
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie West, route 12
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie Spuistraat 239
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Neurologie van OLVG. Laatst gewijzigd: