home

MS medicijn Siponimod - Mayzent : behandeling bij multiple sclerose

Als u MS heeft, kan het medicijn Siponimod zorgen dat u minder snel nieuwe ontstekingen in uw hersenen en ruggenmerg krijgt. Het is belangrijk dat u het medicijn op de juiste manier gebruikt.

Over Siponimod

Siponimod zorgt dat een deel van uw witte bloedcellen in de lymfeklieren blijft. De witte bloedcellen bewegen dan niet meer vrij door uw lichaam. Ze kunnen de hersenen en het ruggenmerg dan minder vaak aanvallen. Hierdoor ontstaan er minder snel ontstekingsplekjes door MS.

Wanneer innemen?

U slikt 1 tablet per dag. In de eerste week worden de tabletten steeds iets zwaarder.

Bijwerkingen

Elk medicijn kan bijwerkingen hebben. Als u Siponimod gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • hoofdpijn
  • lage hartslag
  • hoge bloeddruk
  • meer kans op een infectie, zoals het koortslipvirus herpes
  • hogere leverwaardes
  • duizeligheid
  • moedervlekken
    Als u Siponimod lang gebruikt, kunt u soms huidkanker krijgen. Blijf zo veel mogelijk uit de zon en gebruik zonnebrand.
    U krijgt een verwijzing naar de dermatoloog. Een dermatoloog is een arts die uw huid onderzoekt. 
  • macula-oedeem
    Vocht achter het netvlies in uw oog kan niet weg. Dit heet macula-oedeem.
    Om te kijken of er vocht achter uw netvlies blijft zitten krijgt u een afspraak bij de oogarts.  

Uw afspraken en onderzoeken

U krijgt afspraken voor controles en onderzoeken.

Na 1 maand

  • U laat uw bloed onderzoeken.
  • U heeft een telefonische afspraak met de physician assistant. U bespreekt hoe deze maand met het medicijn is geweest en de uitslag van het bloedonderzoek.
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 2 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken. De arts of physician assistant bekijkt de uitslag van het bloedonderzoek. Als de arts of physician assistant u niet belt, is de uitslag van uw bloedonderzoek goed. 
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 3 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken. 
  • U heeft in het ziekenhuis een afspraak met de physician assistant. U bespreekt hoe de eerste 3 maanden met het medicijn zijn geweest.
    Tijdens deze afspraak laat u uw bloeddruk meten.
    De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek.

Na 4 maanden

  • U heeft een afspraak op de polikliniek Oogheelkunde om uw ogen te laten controleren.

Na 6 maanden

  • U laat weer uw bloed onderzoeken. 
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, met contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. Tijdens deze afspraak laat u uw bloeddruk meten.

Na 9 maanden

  •  U laat uw bloed weer onderzoeken. De arts of physician assistant bekijkt de uitslag van het bloedonderzoek. Als de arts of physician assistant u niet belt, is de uitslag van uw bloedonderzoek goed.

Na 1 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U heeft een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 1 jaar en 3 maanden

  • U laat uw bloed weer onderzoeken. De arts of physician assistant bekijkt de uitslag van het bloedonderzoek. Als de arts of physician assistant u niet belt, is de uitslag van uw bloedonderzoek goed.

Na 1,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 2 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 2,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 3 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 3,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 4 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controle afspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 4,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controle afspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 5,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken. 
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Als uw situatie hierna gelijk blijft, laat u elke 6 maanden uw bloed controleren en uw bloeddruk meten.
U heeft 1 afspraak per jaar, met de arts of physician assistant.
U heeft ook elk jaar een controleafspraak bij de dermatoloog.
U krijgt 3 jaar na het laatste MRI-onderzoek van de hersenen weer dit MRI-onderzoek. Als uw situatie gelijk blijft, krijgt u het MRI-onderzoek 1 keer in de 5 jaar. Als het nodig is, krijgt u dit onderzoek vaker.

Bloedonderzoek

Het is belangrijk dat u de eerste 3 maanden elke maand uw bloed laat controleren.
Daarna laat u elke 3 maanden uw bloed controleren.
Na 1,5 jaar laat u elke 6 maanden uw bloed controleren.

U moet uw bloedonderzoeken zelf plannen.

Bloed prikken kan bij OLVG, maar ook op andere locaties. Kijk voor meer informatie op de webpagina: Bloedafname.

U moet een laboratoriumformulier laten zien als u bloed laat prikken. U vindt het laboratoriumformulier in MijnOLVG via 'Menu' > 'Aankomende onderzoeken en verrichtingen'.

Als de uitslag van uw bloedonderzoek goed is, hoort u niets. Als de uitslag niet goed is, belt een zorgverlener u.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Neurologie, locatie Oost, P3
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie West, route 12
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie Spuistraat 239
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Neurologie van OLVG. Laatst gewijzigd: