home

MS medicijn Teriflunomide : behandeling bij multiple sclerose

Als u MS heeft, kan het medicijn Teriflunomide helpen om uw klachten te verminderen. Het is belangrijk dat u het medicijn op de juiste manier gebruikt.

Over Teriflunomide

Teriflunomide heet ook wel Aubagio.
Teriflunomide zorgt dat een deel van de witte bloedcellen die voor ontstekingen zorgen niet helemaal kunnen uitgroeien. Ze kunnen de hersenen dan minder vaak aanvallen.

Zo gebruikt u Teriflunomide

U slikt 1 keer per dag een tablet.

Bijwerkingen

Elk medicijn kan bijwerkingen hebben. Als u Teriflunomide gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • In de eerste maanden kan uw haar dunner worden.
  • Maagklachten of darmklachten.
  • Hogere bloeddruk.
  • Afwijkingen aan de huid.
  • U kunt minder witte bloedcellen krijgen. Hierdoor kunt u sneller een infectie krijgen.
  • U kunt ook meer leverenzymen krijgen. Hierdoor kunt u heel soms leverschade krijgen.
    Om te zorgen dat dit niet gebeurt, laat u regelmatig uw bloed controleren.

Uw afspraken en onderzoeken

U krijgt afspraken voor controles en onderzoeken. Gebruik MijnOVLG voor meer informatie over uw afspraken en ziekte.

Na 1 maand

  • U laat uw bloed onderzoeken.
  • U heeft een telefonische afspraak met de physician assistant. U bespreekt hoe deze maand met het medicijn is geweest en de uitslag van uw bloedonderzoek.
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 2 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken. De arts of physician assistant bekijkt de uitslag van het bloedonderzoek. Als de arts of physician assistant u niet belt, is de uitslag van uw bloedonderzoek goed.
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 3 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken.
  • U heeft in het ziekenhuis een afspraak met de physician assistant. U bespreekt hoe de eerste 3 maanden met het medicijn zijn geweest.
    De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek.
    De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 4 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken. De arts of physician assistant bekijkt de uitslag van het bloedonderzoek. Als de arts of physician assistant u niet belt, is de uitslag van uw bloedonderzoek goed. 

Na 5 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken. De arts of physician assistant bekijkt de uitslag van het bloedonderzoek. Als de arts of physician assistant u niet belt, is de uitslag van uw bloedonderzoek goed.
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 6 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, met contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 9 maanden

  • U laat uw bloed weer onderzoeken. De arts of physician assistant bekijkt de uitslag van het bloedonderzoek. Als de arts of physician assistant u niet belt, is de uitslag van uw bloedonderzoek goed.
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 1 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U heeft een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 1 jaar en 3 maanden

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 1,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 2 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 2,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 3 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 3,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 4 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 4,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.  U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.  

Na 5,5 jaar

  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Bloedonderzoek

Het is belangrijk dat u de eerste 6 maanden elke maand uw bloed laat controleren. Na 6 maanden zal het een jaar elke drie maanden gecontroleerd worden, en na 18 maanden indien alles goed is in de bloedwaarden zal het omgezet worden naar elk half jaar bloedafname.
Daarna laat u elke 6 maanden uw bloed controleren.

U moet uw bloedonderzoeken zelf plannen.
Bloed prikken kan bij OLVG, maar ook op andere locaties. Kijk voor meer informatie op de webpagina: Bloedafname.

U moet een laboratoriumformulier laten zien als u bloed laat prikken. U vindt het laboratoriumformulier in MijnOLVG via 'Menu' > 'Aankomende onderzoeken en verrichtingen'.

Als de uitslag van uw bloedonderzoek goed is, hoort u niets. Als de uitslag niet goed is, belt een zorgverlener u.

Veelgestelde vragen

Als u het medicijn 1 keer vergeet, hoeft u niets te doen. U neemt de volgende dag gewoon weer het medicijn in.
Als u in de eerste week meer dan 1 keer het medicijn vergeet, bel dan de polikliniek om met uw zorgverlener te overleggen.

Neem contact op met uw neuroloog als de polikliniek Neurologie open is.

Drink niet of zo weinig mogelijk alcohol.

Nee, dit medicijn heeft geen invloed op de werking van de pil.

Sommige medicijnen gaan slecht samen met dit MS medicijn. Vertel daarom aan uw arts welke medicijnen u gebruikt.

Een inenting of vaccinatie is een prik om te zorgen dat u een ziekte niet krijgt.
Het is goed om een inenting of vaccinatie te halen voordat u begint met het medicijn.
Als u het medicijn al gebruikt, kunt u meestal ook een inenting of vaccinatie halen. Dit hangt af van welke vaccinatie het is. U mag geen levend verzwakte vaccins krijgen, zoals bijvoorbeeld vaccins tegen de bof of mazelen. Het kan ook zijn dat de inenting of vaccinatie wat minder goed werkt.
Bij twijfel kunt u altijd contact opnemen.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Neurologie, locatie Oost, P3
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie West, route 12
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie Spuistraat 239
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Neurologie van OLVG. Laatst gewijzigd: