Inloggen met DigiD
U kunt eenvoudig inloggen in MijnOLVG met DigiD. U kunt de MijnOLVG-app downloaden in de App Store of Google Play Store.
Bij heupdysplasie is de heup van uw baby niet goed ontwikkeld.
Het heupgewricht bestaat uit een kop en een kom. De kop zit bovenaan het bovenbeen. De kom is een holte in het bekkenbot.
Heupkop en heupkom horen mooi in elkaar te passen (plaatje A). Dan kan het gewricht soepel bewegen, bijvoorbeeld bij kruipen, lopen, fietsen en zwemmen.
Bij een baby met heupdysplasie is de heupkom niet goed gevormd. De heup staat wel in de kom (plaatje B). Soms staat de heupkop helemaal buiten de kom, dan is de heup uit de kom (plaatje C, D).
Van de 100 baby´s tussen 0 en 6 maanden oud hebben er 3 of 4 heupdysplasie.
Heupdysplasie kan ontstaan tijdens de zwangerschap, of in de baby- of peutertijd. Waarom dit gebeurt, weten we niet precies.
Heupdysplasie komt vaker voor:
Als uw baby heupdysplasie heeft, is verder onderzoek nodig. U gaat met uw baby naar een (kinder)orthopeed, een specialist in botten, spieren en pezen. U gaat hier meestal voor naar het ziekenhuis.
De orthopeed of de radioloog maakt een echo van de heup.
Soms maakt hij of zij ook foto’s van het bekken van uw baby.
Deze onderzoeken doen geen pijn.
De orthopeed bekijkt hoe erg de heupdysplasie is. Bij een dysplasie die niet zo erg is, verdwijnt de dysplasie meestal vanzelf. Daarom hoeft uw baby niet altijd meteen een behandeling te krijgen.
De orthopeed controleert elke 6 weken met een echo of de heup van uw baby beter wordt.
Mijn baby is tussen 3 maanden en 1 jaarAls de heup niet vanzelf beter wordt, of als het meteen behandeld moet worden, dan krijgt uw baby een spreidmiddel.
Dit spreidmiddel zorgt ervoor dat uw baby de heupen buigt en spreidt. Hierdoor komt de heupkop goed in de heupkom te staan. Zo kan het heupgewricht zich goed ontwikkelen.
De orthopeed controleert om de paar weken hoe het gaat en of het spreidmiddel nog goed zit.
Deze behandeling duurt meestal 3 tot 6 maanden.
Het spreidmiddel mag af:
Uw baby kan iets later zijn met het leren van nieuwe bewegingen, zoals kruipen. Deze achterstand haalt een baby vaak snel in als het spreidmiddel af mag.
Het kan een paar weken of maanden duren voordat uw baby de benen weer helemaal kan strekken.
Na de behandeling is het voor een baby soms moeilijk om de romp rechtop te houden. Bij de meeste kinderen komt dit vanzelf weer goed. U kunt oefenen met uw baby:
Tot uw kind 5 jaar is controleert de orthopeed de heup van uw kind regelmatig.
Is de heup van uw kind met 5 jaar goed ontwikkeld, dan heeft uw kind later meestal geen problemen met de heup.
Voor informatie en contact met ouders die ook een kind hebben met heupdysplasie: Vereniging Afwijkende Heupontwikkeling.
Wij hebben deze informatie gemaakt met de richtlijn voor artsen over DDH (dysplastische heupontwikkeling) bij kinderen onder 1 jaar.
Bij een kind jonger dan een half jaar gebruiken we de Pavlik-bandage om het heupkopje weer in de kom te krijgen. Door de beentjes te spreiden, wordt de heupkop voorzichtig in de heupkom geduwd. Meestal draagt uw kind de Pavlik-bandage ongeveer4 tot 6 maanden.
Soms lukt het niet om met de Pavlik-bandage de heupkop in de heupkom te plaatsen. Dan is een andere behandeling nodig om de heupkom in de heupkom te plaatsen, zoals:
De gipsverbandmeester meet de Pavlik-bandage aan. Uw kind krijgt dan een Pavlik-bandage.
Nadat uw kind een Pavlik-bandage heeft gekregen, komt u nog regelmatig naar de Gipskamer en polikliniek Orthopedie voor controle. Soms maken we dan een echografie om te controleren of de heup goed in de kom zit.
Bij de behandeling volgen we de richtlijn van de Werkgroep Kinderorthopedie Nederland.
Het dragen van de Pavlik-bandage is niet pijnlijk voor uw kind. Een kind went vaak snel aan een Pavlik-bandage.
Tijdens de eerste 3 maanden draagt uw kind de Pavlik-bandage 23 uur per dag. Alleen tijdens de verzorging van uw kind gaat de Pavlik-bandage even af.
Na 3 maanden bepaalt de arts hoe en hoe vaak uw kind de Pavlik-bandage nog moet dragen.
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.
Gipskamer, locatie Oost, P3
020 599 29 63 (op werkdagen van 08.00 tot 16.15 uur)
gipskamerkinderorthopedie@olvg.nl
Gipskamer, locatie West, route 6
020 510 80 28 (op werkdagen van 08.00 tot 16.15 uur)
gipskamerkinderorthopedie@olvg.nl
Polikliniek Kindergeneeskunde, locatie Oost, P4
020 599 30 38 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
kinderpoli@olvg.nl
Polikliniek Kindergeneeskunde, locatie West, route 32
020 510 88 90 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
kinderpoli@olvg.nl
Polikliniek Orthopedie, locatie West, route 5
020 510 88 84 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
mailorthopedie@olvg.nl
Als de afdeling niet bereikbaar is, belt u met klachten die echt niet kunnen wachten naar de Spoedeisende Hulp via het algemene telefoonnummer van OLVG.
OLVG, locatie Oost
020 599 91 11
OLVG, locatie West
020 510 89 11
Is de situatie levensbedreigend, bel dan 112.
Een deel van de informatie op deze pagina komt van Thuisarts.nl. Thuisarts.nl wordt gemaakt door het Nederlands Huisartsen Genootschap. De Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en Akwa GGZ werken mee aan Thuisarts.nl.