home

Kraamtijd : verzorging van uzelf en uw baby

In de weken na de bevalling herstelt uw lichaam. De eerste 6 weken heten de kraamtijd. Tijdens de eerste 10 dagen als u thuis bent komt de verloskundige u helpen met de verzorging van uzelf en uw baby. Ook kunt u kraamhulp krijgen.

Hulp na de bevalling

Als u zich heeft ingeschreven voor kraamzorg, belt u na de bevalling het kraambureau. U vertelt dan wanneer u weer naar huis gaat. Als u thuis bent, komt de kraamhulp elke dag bij u thuis om u te helpen bij de verzorging van uzelf en uw baby. Als u thuis bent, komt de verloskundige de eerste 10 dagen 1 of 2 keer bij u thuis om te kijken hoe het met u en uw baby gaat.

Zorg voor de moeder na de bevalling

De kraamtijd kan een heel leuke tijd zijn. Het is wel belangrijk dat u goed voor uzelf zorgt.

Rust

De kraamtijd kan zwaar zijn: uw lichaam herstelt van de zwangerschap en bevalling, u slaapt minder, en vaak krijgt u veel visite. Hierdoor kunt u snel moe, vergeetachtig of verdrietig worden. Probeer elke middag een paar uur te rusten op bed. Probeer ook in de avond op tijd naar bed te gaan.

Pijn

Na de bevalling kunt u pijn hebben. Bijvoorbeeld door de hechtingen, door de naweeën of door stuwing. U kunt dan paracetamol innemen. Paracetamol is niet schadelijk voor uw baby als u borstvoeding geeft. Gebruik maximaal 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol van 500 mg. Doe dit maximaal 7 dagen.

Hechtingen

Na de bevalling is de huid tussen de vagina en de anus meestal dik en gevoelig. Als u hechtingen heeft, kunt u meer pijn hebben.

  • Probeer een paar keer per dag even op iets hards te zitten, zoals een harde stoel. Hierdoor wordt de huid niet dikker.
  • U kunt de huid koelen met een ijskompres. Bijvoorbeeld door nat kraamverband in de vriezer te leggen, in een plastic zakje. Als het kraamverband bevroren is, wikkel het dan in een washand of handdoek.
  • Spoel de vagina elke dag tijdens het douchen. Hierdoor is er een kleinere kans op een infectie.
  • Als een wond niet bedekt is, kan hij sneller herstellen. Het kan daarom fijn zijn om soms helemaal bloot in bed of op een matje te gaan liggen.
  • De hechtingen lossen vanzelf op. Dit duurt een paar weken.
  • Als u het gevoel heeft dat uw hechtingen trekken, dan kan de verloskundige de hechtingen na 5 tot 7 dagen verwijderen.

Naweeën

  • Na de bevalling kunt u naweeën krijgen. Naweeën kunt u krijgen wanneer uw baarmoeder kleiner wordt.
  • Als u veel last heeft van uw naweeën, leg dan een warme kruik tegen uw buik.
  • Meestal heeft u na 2 dagen bijna geen last meer van de naweeën.

Bloedverlies

  • Na de bevalling verliest u veel bloed. Ongeveer net zoveel als u hevig ongesteld bent.
  • U verliest ongeveer 6 weken bloed. Tijdens deze 6 weken verliest u steeds minder bloed.
  • Gebruik de eerste dagen kraamverband. Dit is een soort extra groot maandverband.
  • Gebruik geen tampons.
  • De eerste dag verliest u het meeste bloed. De kleur van uw bloed is dan rood. Vervang uw kraamverband elke 2 tot 3 uur.
  • Na een paar dagen verliest u minder bloed. De kleur van uw bloed verandert van rood naar bruin.
  • De eerste dagen kunt u ook propjes bloed verliezen. Vaak ziet u 1 of 2 grote stolsels in het kraamverband. Dit is normaal. Ziet u vaker stolsels in het kraamverband? Bel dan de verloskundige.
  • U mag douchen. Ga nog niet in bad of zwemmen totdat u geen bloed meer verliest.
  • Wacht met seks totdat u geen bloed meer verliest.

Plassen

  • Na de bevalling bloedt u meestal. Als de baarmoeder zich samentrekt, stopt het bloeden. Met een lege blaas kan de baarmoeder zich beter samentrekken. Probeer daarom elke 3 tot 4 uur te plassen.
  • Spoel uw vagina met lauw water na het plassen, bijvoorbeeld met een fles of bidon. Hierdoor heeft u een kleinere kans op een infectie. Ook kan het helpen tegen een branderig gevoel bij het plassen.

Keizersnede

Als u een keizersnede heeft gehad, doe dan de eerste 6 weken rustig aan. Til niet meer dan 5 kilo. Uw buikspieren moeten rust krijgen.
Zorg dat iemand u thuis kan helpen. Bijvoorbeeld met schoonmaken of boodschappen doen.

Eten en drinken

  • Drink elke dag minimaal 2 liter water.
  • Na de bevalling kan het een paar dagen duren voordat u ontlasting krijgt. Dit is normaal.
  • Eet veel vezels zoals bruinbrood. Hierdoor wordt uw ontlasting zachter.
  • Probeer verschillende dingen te eten. Hierdoor krijgt u alle voedingsstoffen binnen.
  • Als u borstvoeding geeft, is het belangrijk dat u meer eet dan normaal. Eet ongeveer 500 calorieën extra per dag dan u gewend bent.
  • Als u borstvoeding geeft, slik dan elke dag 5 microgram vitamine D. U kunt vitamine D als tabletten of als druppels gebruiken.

Seks en anticonceptie

Seks

  • Als u geen bloed verliest kunt u weer seks hebben.
  • Ongeveer 2 weken na de bevalling kunt u een eisprong hebben. U kunt 4 weken na de bevalling ongesteld worden. Dit betekent dat u ook weer zwanger kan worden.
  • Soms kunt u al zwanger worden voordat u ongesteld bent geweest.
  • Ook als u borstvoeding geeft, kunt u zwanger worden. U heeft wel minder kans om zwanger te worden dan als u geen borstvoeding geeft.

Anticonceptie

Anticonceptie betekent dat u een medicijn of middel gebruikt om niet zwanger te worden.

  • Na de bevalling kunt u meteen weer de anticonceptiepil slikken. U kunt ook andere soorten anticonceptie gebruiken.
  • Als u borstvoeding geeft, gebruik dan geen anticonceptie met het stofje oestrogeen. Door oestrogeen maakt uw lichaam minder moedermelk.
  • U kunt ook kiezen voor anticonceptie met het stofje progestageen. Hierdoor maakt u niet minder moedermelk aan.
  • 8 tot 12 weken na de bevalling kan de arts een spiraaltje bij u plaatsen.
  • U kunt condooms gebruiken.

Controle in het ziekenhuis

Als het nodig is, krijgt u 6 weken na de bevalling een afspraak in het ziekenhuis. Bijvoorbeeld als u een keizersnede heeft gehad. De arts bespreekt met u of een afspraak in het ziekenhuis nodig is.

Zorg voor uw baby

Na een bevalling met een pomp

  • Als de arts bij de bevalling een vacuümpomp of tang heeft gebruikt, kan uw baby hoofdpijn hebben en misselijk zijn.
  • Geef uw baby zo veel mogelijk rust.
  • Zorg voor een rustige omgeving tijdens het voeden en verschonen.
  • Laat niet te veel bezoek komen.
  • Als uw baby veel last heeft, kunt u uw baby een zetpil paracetamol van 60 mg geven. Uw baby mag 1 zetpil per 8 uur.

Misselijk

Tijdens de bevalling kan er wat bloed en slijm in de maag van uw baby komen. Hierdoor kan uw baby de eerste dag na de bevalling misselijk zijn. Het spuug van uw baby is dan vaak bruin.
Schrik niet als uw baby moet kokhalzen of spugen. Draai uw baby op de zij of houd uw baby rechtop.

Poepen en plassen

  • Uw baby moet binnen 1 dag geplast hebben. Uw baby moet ook 2 dagen na de geboorte gepoept hebben.
  • De eerste ontlasting van uw baby kan groen of zwart en kleverig zijn. Dit is normaal.
  • Verschoon uw baby voor het voeden.
  • Schrijf voor de kraamverzorgende op wanneer uw baby geplast of gepoept heeft.
  • Meisjes kunnen door de hormonen van de moeder soms wat bloed verliezen. Dit is normaal en gaat vanzelf over.

Slapen

  • Laat uw baby op de rug slapen. Dit is de veiligste houding voor uw baby.
  • Laat uw baby niet op de buik slapen. Als uw baby op de buik slaapt, heeft uw baby een hogere kans op wiegendood.
  • Leg het hoofd van uw baby steeds op een andere kant. Zo groeit het hoofdje niet scheef.
  • Maak het bed zo klein mogelijk. Leg bijvoorbeeld een kussen bij het voeteneinde.
  • Gebruik geen dekbed. U kunt wel een wollen deken gebruiken.

In bad

  • Uw baby hoeft niet elke dag in bad.
  • De kraamzorg helpt u met het eerste badje. U kunt ook met uw baby samen onder de douche.
  • Zorg dat u alle spullen klaarlegt voordat u uw baby in het bad doet. Zo hoeft u niet weg te lopen.
  • Zorg dat het water in het bad ongeveer 37 graden is.
  • Als uw baby een droge huid heeft, doe dan een beetje olie in het bad.
  • Maak de oren, ogen en neus van uw baby schoon met een nat gaasje.

Temperatuur

De temperatuur van uw baby moet tussen de 36,5 en 37,5 graden zijn. Handjes en voetjes voelen vaak wat kouder aan. Dit betekent niet dat uw baby het koud heeft.

  • Meet de temperatuur van uw baby de eerste 3 dagen 2 tot 3 keer per dag. Meet de temperatuur bij uw baby met een thermometer in de anus. De kraamzorg kan u hierbij helpen.
  • Leg geen kruik in de wieg van uw baby. Wilt u toch een kruik gebruiken? Bespreek dit met de arts, verloskundige of kraamhulp.
  • Frisse lucht is belangrijk. Zorg dat het bed niet helemaal dicht is. Zet af en toe een raam open.
  • Zorg dat de temperatuur van de babykamer ongeveer 18 graden is. Pas op voor tocht.
  • Er zijn verschillende dingen die u kunt doen als uw baby een hoge of lage temperatuur heeft. In de tabel ziet u wat u kunt doen.
  • Probeer eerst 1 ding uit de tabel. En meet na 1 uur weer de temperatuur van uw baby. Daarna kunt u weer 1 ding proberen.
  • Als de temperatuur van uw baby na 2 keer proberen te hoog of te laag blijft, neem dan contact op met uw verloskundige.

Wat u moet doen bij een te lage of een te hoge temperatuur van uw baby

Uw baby is minder dan 36,5 graden Uw baby is meer dan 37,5 graden
Een extra dekentje neerleggen Een dekentje weghalen
Extra kleertjes aandoen Kleertjes uitdoen
Mutsje opdoen Mutsje afzetten
Uw baby voeden  
Uw baby bloot op uw blote borst leggen  

Verzorgen van het navelstompje

Na de geboorte heeft de baby een navelstompje. Dit is het deel van de navelstreng dat nog vastzit aan de buik van de baby.
Het navelstompje moet zo droog mogelijk blijven. Als het navelstompje stinkt, rood wordt of dik wordt, neem dan contact op met de verloskundige of kraamhulp.
Het navelstompje valt er na ongeveer 10 dagen vanzelf af.

Verzorgen van de nagels

De nagels van uw baby zijn dun en groeien langzaam. Knip de nagels van uw baby nooit eerder dan 6 weken na de bevalling. U kunt de nagels van uw baby wel voorzichtig vijlen met een papieren nagelvijl.
Als uw baby vaak krabt, kunt u de mouwen van de kleding over de handjes trekken.

Naar buiten

Wacht een paar dagen voordat u met uw baby naar buiten gaat. Laat uw baby rustig wennen aan de nieuwe omgeving. Let goed op de temperatuur als u naar buiten gaat. Bescherm het hoofdje van uw baby met een muts.
Baby’s verbranden snel in de zon en de kinderwagen wordt snel warm. Blijf op zonnige dagen zoveel mogelijk in de schaduw.

Controle thuis

  • Elke baby in Nederland krijgt een controle van het bloed en een controle van de oren. Deze controle is bedoeld om te onderzoeken of uw baby een aangeboren afwijking heeft. De controle van het bloed heet de hielprik.
  • Uw kind krijgt de hielprik en een gehoortest thuis in de eerste week na de geboorte, meestal tegelijk. Een medewerker van de jeugdgezondheidszorg komt daarvoor bij u thuis. Soms maakt de medewerker eerst een afspraak, maar vaak komt de medewerker gewoon langs.
  • Als u langer dan 5 dagen na de geboorte van uw baby in het ziekenhuis verblijft, regelt het ziekenhuis de hielprik.

Voeden van de baby

U bepaalt zelf of u uw baby borstvoeding of flesvoeding geeft.

Borstvoeding

U geeft ongeveer 8 tot 12 keer per dag borstvoeding. Er mag maximaal 3 uur tussen 2 voedingen zitten.
U leest hier meer over op de webpagina: Borstvoeding

Flesvoeding

Bij flesvoeding geeft u kunstvoeding via een glazen of kunststof fles. U geeft uw baby 6 tot 8 keer per dag een flesje. Er mag maximaal 4 uur tussen 2 voedingen zitten.
Vaak kunt u elke soort kunstvoeding kiezen. Als u allergieën, astma of eczeem in uw familie heeft, adviseert de arts om hypoallergene voeding te geven.

Ontlasting bij flesvoeding

Flesvoeding lijkt veel op borstvoeding, maar er zitten andere stofjes in. De darmen van uw baby moeten hier aan wennen. De kleur en hoeveelheid ontlasting kan daarom veranderen als u flesvoeding gaat gebruiken.

Vitaminen

Geef uw baby vitamine D vanaf 8 dagen na de geboorte. Geef vitamine D totdat uw baby 4 jaar oud is. U kunt vitamine D kopen bij de apotheek of bij de drogist.
Na de geboorte geeft de arts uw baby vitamine K. Als u borstvoeding geeft, geef uw baby dan vitamine K vanaf 8 dagen na de geboorte. Geef vitamine K totdat uw baby 3 maanden oud is. U kunt vitamine K kopen bij de apotheek of bij de drogist.
Als u flesvoeding geeft hoeft u geen vitamine K aan uw baby te geven.

Wanneer moet u ons bellen?

Bel meteen uw verloskundige als u de volgende klachten heeft:

  • U verliest veel bloed en het stopt niet. U verliest meer bloed dan u gewend bent als u ongesteld bent.
  • U heeft buikpijn die niet over gaat of stopt.
  • U heeft meer dan 38,5 graden koorts.
  • Uw afscheiding stinkt.
  • Uw hechtingen blijven pijn doen.

Behandelingen

Instructies en adviezen

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de afdeling via MijnOLVG. U kunt ook bellen.

Polikliniek Verloskunde, locatie Oost, P1
020 599 30 60 (op werkdagen van 08.15 uur tot 16.15 uur)

Polikliniek Verloskunde, locatie West, route 24
020 510 86 24 (op werkdagen van 08.15 uur tot 16.15 uur)

Bij spoed
Anna Paviljoen, locatie Oost, 2e etage
Spoedzorg Verloskunde,  020 599 22 35 (bij spoed, dag en nacht bereikbaar)
Bevalsuites, 020 599 30 09 (dag en nacht bereikbaar)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Verloskunde van OLVG. Laatst gewijzigd: