home

50 tinten wit: de transferverpleegkundige

Transferverpleegkundigen Tamara en Robert

In OLVG werken honderden verpleegkundigen met elk een eigen specialisme. In de nieuwe rubriek ’50 tinten wit’ belichten we verschillende soorten verpleegkundigen en hun bijdrage aan de beste zorg. We trappen af met transferverpleegkundigen Tamara Matindas-Meijer en Robert Zannella. Zij zorgen voor een soepele overgang van het ziekenhuis naar huis of een andere zorginstelling.

Werken jullie door het hele ziekenhuis of op een specifieke afdeling?

Tamara: ‘Tot anderhalf jaar geleden werkten we ziekenhuisbreed, op aanvraag. Nu zijn we als ‘dedicated transferverpleegkundigen’ verbonden aan een vaste afdeling. Robert en ik werken bij Geriatrie en zijn blij met deze aanpak. De lijnen zijn korter en we voelen ons meer betrokken bij de patiënten en het team.’

Wat doen jullie als een patiënt met ontslag mag?

Tamara: ‘In aanloop naar het ontslag bespreken we met artsen, verpleegkundigen en therapeuten waar een patiënt naartoe gaat: naar huis met thuiszorg, of naar revalidatie, een verpleeghuis of hospice. Ook overleggen we met externe hulpverleners, zoals de huisarts, om een goed beeld te krijgen van iemands functioneren vóór de opname. Pas als dat duidelijk is, zoeken we een geschikte plek.’

De beddendruk in ziekenhuizen is groot. Wat merken jullie daarvan?

Robert: ‘Collega’s vragen soms ongeduldig of er al een plek is gevonden. Zij willen dat het bed vrijkomt, wat begrijpelijk is. Maar een uitplaatsingsproces kan dagen of zelfs weken duren.‘
Tamara: ‘Sommige patiënten hebben complexe zorgvragen, zoals een combinatie van dementie, psychiatrische problemen en lichamelijke klachten. De ene instelling is gespecialiseerd in het ene, de andere in het andere. Soms valt iemand overal buiten en moeten instellingen intern overleggen, wat extra tijd kost.’

Zijn er genoeg plekken voor nazorg in Amsterdam?

Tamara: ‘Dat hangt af van de zorgbehoefte. Voor bijvoorbeeld revalidatie na een beroerte zijn de plekken beperkt, waardoor we soms buiten Amsterdam moeten zoeken.’
Robert: ‘Daarnaast hebben patiënten en familie vaak voorkeuren. Ze willen bijvoorbeeld dat moeder in Amsterdam-West wordt opgevangen. Maar als daar geen plek is, moeten we samen zoeken naar alternatieven, zoals een locatie in Noord. Dan gaan we in gesprek met de familie, desnoods samen met een arts. Meestal komen we er samen wel uit.’

Tamara: ‘Het maakt ook uit of het om een tijdelijke of permanente plek gaat. Voor revalidatie accepteren mensen eerder een locatie verder weg, maar bij een vaste woonplek proberen we dichterbij te zoeken. Toch zijn we gebonden aan de beschikbare capaciteit.’

Hebben jullie veel contact met zorginstellingen?

Robert: ‘Ja, we hebben goede banden en instellingen denken graag mee over de best passende zorg. We bezoeken de instellingen ook regelmatig, zodat we patiënten goed kunnen voorlichten over wat een locatie te bieden heeft.’ Tamara: ‘We evalueren de transfers en overleggen wekelijks met andere ziekenhuizen en verpleeghuizen over complexe casussen.’

Wat vinden jullie het leukst aan deze functie?

Tamara: ‘Het contact met zoveel verschillende mensen, binnen én buiten het ziekenhuis. En het patiëntencontact gaat dieper dan toen ik aan het bed stond.’ 
Robert: ‘De complexiteit. Soms zijn er uitdagende casussen, maar uiteindelijk vinden we voor iedereen een plek.’

Wat maakt het werk uitdagend?

Tamara: ‘Soms is er onvrede bij patiënten of familie als we niet kunnen regelen wat zij willen. Dat is begrijpelijk, maar het zorgaanbod is beperkt. Die moeilijke gesprekken neem ik weleens mee naar huis.’
Robert: ‘Je voelt soms onderwaardering van familie, ondanks alles wat je hebt geregeld. Maar gelukkig zijn er ook veel mensen die dankbaar zijn en waarderen dat we korte lijnen houden. Daar doen we het voor.’