home

Baarmoederverwijdering : uterusextirpatie of hysterectomie

Bij vleesbomen, endometriose of een verzakking kunt u veel klachten hebben. Als andere behandelingen niet werken, kan het nodig zijn om de baarmoeder te verwijderen. De arts verwijdert uw baarmoeder met een operatie. Het verwijderen van de baarmoeder heet ook wel een uterusextirpatie of hysterectomie.

Over het verwijderen van de baarmoeder

Er zijn verschillende redenen voor het verwijderen van de baarmoeder:

  • U heeft een verzakking van de baarmoeder.
  • U heeft endometriose of adenomyose.
  • U heeft een of meer vleesbomen.
  • U heeft veel klachten als u ongesteld bent.

Als u veel last heeft en andere behandelingen werken niet, kan de arts uw baarmoeder verwijderen. Dit heet ook wel een uterusextirpatie of hysterectomie. 
Als de arts uw baarmoeder verwijdert, blijven uw eierstokken vaak wel in uw buik. De arts bespreekt dit met u. 
Na het verwijderen van de baarmoeder kunt u niet meer zwanger worden. U krijgt de behandeling alleen als u niet meer zwanger wil worden. Na het verwijderen van de baarmoeder wordt u niet meer ongesteld. 

Zo bereidt u zich voor

  • U vult een vragenlijst in via patiëntenportaal MijnOLVG als voorbereiding op uw behandeling of onderzoek. Daarna hoort u welke soort verdoving u krijgt.
    Meestal hoort u dit online via MijnOLVG. Heel soms is een telefonische afspraak of een bezoek aan de polikliniek Anesthesiologie nodig. Een medewerker van de afdeling Anesthesiologie neemt dan contact met u op.
    Kijk voor meer informatie op de webpagina: Verdoving bij een onderzoek of operatie.
  • Gebruikt u bloedverdunners of andere medicijnen? Of bent u bent u allergisch voor bepaalde medicijnen of jodium? Geef dit dan aan via MijnOLVG. Doe dit zo snel mogelijk.
    Als u MijnOLVG niet gebruikt, overleg dan met uw arts.
    Stop nooit zomaar met het innemen van uw medicijnen. Bespreek dit altijd met uw arts.
  • Voor uw eigen veiligheid moet u voor uw behandeling of onderzoek nuchter zijn.
    U krijgt hiervoor instructies van een medewerker van de afdeling Anesthesiologie.
    Voor meer informatie kunt u ook alvast kijken op de webpagina Verdoving bij een onderzoek of operatie. 

Naar het ziekenhuis

Soms komt u 1 dag voor de operatie naar het ziekenhuis. U blijft dan 1 nacht in het ziekenhuis.

Zo gaat de operatie

Voor de operatie

  • U krijgt een infuus in uw arm.
  • krijgt een dun slangetje in uw blaas. Dit heet een katheter. Via de katheter stroomt uw urine in een opvangzak. 
  • Soms krijgt u een medicijn waar u rustig van wordt.

De operatie

Er zijn verschillende manieren om uw baarmoeder te verwijderen:

  • Via de vagina. 
  • Via een kleine snee in de buik. Dit heet een laparoscopie.
  • Via een grote snee in de buik.

De arts bespreekt met u welke operatie het beste bij uw klachten past. 

Verwijderen van de baarmoeder via de vagina 

U krijgt een operatie via de vagina als de baarmoeder niet te groot is en u een verzakking heeft. 

  • De arts maakt een kleine snee boven in de vagina.
  • Soms spuit de arts een beetje gas in de buik. Zo ziet de arts uw organen goed. Dit gas is niet schadelijk en gaat vanzelf uit uw buik. 
  • De arts verwijdert de baarmoeder. De arts verwijdert ook de baarmoederhals.
  • Als er ook een verzakking is van de blaas of endeldarm is, kan de arts de verzakking meteen herstellen. 
  • De arts hecht de bovenkant van uw vagina. De arts plaatst soms een soort tampon in uw vagina. Hierdoor bloedt u minder. 

Verwijdering van de baarmoeder via een kleine snee in de buik

Als u geen verzakking van de vagina heeft, kunt u een operatie via een kleine snede in de buik krijgen. De arts gebruikt een buis met een camera om uw baarmoeder te verwijderen.

  • De arts maakt 4 sneetjes in de buik.
  • De arts spuit via de sneetjes wat gas in uw buik. Zo kan de arts uw baarmoeder beter zien. 
  • De arts snijdt de baarmoeder in kleinere stukken. Zo verwijdert de arts de baarmoeder en de baarmoederhals.
  • Soms is het mogelijk om de baarmoederhals te behouden.
  • Soms is het tijdens de operatie toch nodig om een grotere snee te maken. De arts verwijdert dan uw baarmoeder via een operatie van de buik. 

Verwijdering van de baarmoeder via een grote snee in de buik

Soms is een operatie van de buik nodig. 

  • De arts maakt een snede onder in de buik. 
  • De arts verwijdert de baarmoeder en de baarmoederhals. 
  • Bij deze operatie is het vaak mogelijk om de baarmoederhals te behouden. 

Na de operatie

  • Tijdens de operatie plaatst de arts een soort tampon in uw vagina. De verpleegkundige verwijdert de tampon vaak de volgende ochtend. De verpleegkundige verwijdert dan ook de katheter. 
  • Soms plaatst de arts geen tampon. De verpleegkundige verwijdert de katheter dan de ochtend na de operatie. 

Naar huis

  • Als u een behandeling via de vagina krijgt, blijft u meestal 1 tot 2 dagen in het ziekenhuis.
  • Als u een behandeling via een kleine snede in de buik krijgt, blijft u meestal 1 nacht in het ziekenhuis. 
  • Als u een behandeling via een grote snede in de buik krijgt, blijft u meestal 2 tot 3 dagen in het ziekenhuis. 

Adviezen voor thuis

  • Doe het rustig aan.
  • Na het verwijderen van uw baarmoeder kan het zijn dat uw darmen niet goed werken. Dit is normaal. Na 1 tot 2 dagen werken uw darmen weer. 
  • U kunt een paar dagen tot een paar weken last hebben van rood vocht uit de vagina. Dit is normaal en verdwijnt vanzelf. 
  • Na 1 week kunt u weer rustig activiteiten in het huishouden doen, zoals koken en afwassen. Wacht met tillen of zware activiteiten tot ongeveer 6 weken na de operatie.
  • Wacht ook 6 weken voordat u weer gaat werken. Als u thuis werkt, kunt u vaak na 2 tot 3 weken weer werken. 
  • Neem contact op met uw arts, huisarts of de bedrijfsarts als u zich nog niet goed voelt na 6 weken.
  • U mag gewoon douchen. Uw arts bespreekt met u of u in bad kan gaan of kan zwemmen. 
  • Wacht met seks en het gebruiken van tampons tot 6 weken na de operatie. U mag wel masturberen.
  • De hechtingen verdwijnen vanzelf na ongeveer 6 weken. 
  • Na het verwijderen van de baarmoeder wordt u niet meer ongesteld. Als de arts uw baarmoederhals niet heeft verwijderd, kunt u wel ongesteld worden. 

Risico’s

  • U kunt veel bloed verliezen. Soms is een nieuwe operatie nodig. 
  • Soms kunt u uw plas niet ophouden. Vaak gaan de klachten vanzelf over. 
  • De huid rond uw litteken kan minder gevoelig zijn na de operatie. Dit verdwijnt vanzelf. 
  • Als u voor de operatie nog niet in de overgang was, kunt u na de operatie wel klachten krijgen van de overgang. U kunt dan opvliegers of zweetaanvallen krijgen. Vaak verdwijnen deze klachten vanzelf.
  • U kunt problemen krijgen tijdens de seks, zoals minder zin in seks of problemen met klaarkomen. 

Wanneer moet u ons bellen?

Elke ingreep heeft risico’s. Bij het verwijderen van de baarmoeder bestaat een kleine kans op een bloeding of ontsteking.
Neem meteen contact op met de polikliniek Gynaecologie bij 1 van deze klachten:

  • U heeft meer dan 38,5 graden koorts.
  • U verliest bloed via de vagina, meer dan u gewend bent als u ongesteld bent.
  • U heeft veel buikpijn.

Veelgestelde vragen

Als de arts ook de baarmoederhals heeft verwijderd, dan hoeft u vaak geen uitstrijkjes te laten maken. De arts bespreekt dit met u.
Als u nog een baarmoederhals heeft, is het goed om uitstrijkjes te laten maken. Met het uitstrijkje bekijkt de arts of de cellen in uw baarmoederhals zijn veranderd.  

Eicellen liggen in de eierstokken. Als u nog eierstokken heeft, dan komen de eicellen na de eisprong in de buik. In de buik lossen de eicellen vanzelf op. U kunt niet zwanger worden. 

Het sperma komt naar buiten via de vagina.

De zijkanten van de vagina zit vast aan de bekkenbodem.

Nee. De arts gebruikt sterke hechtingen voor de wond. Als u snel na de operatie te veel beweegt, kunt u wel een littekenbreuk krijgen. Dit betekent dat u een zwakke plek in uw buik heeft, op de plek waar het litteken zit. Soms komt een stukje darm vast te zitten in deze zwakke plek. 

De darmen vullen de lege plek in uw buik op.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Gynaecologie, locatie Oost, P1
020 599 34 80 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Polikliniek Gynaecologie, locatie West, route 22
020 510 88 88 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Polikliniek Gynaecologie, locatie Spuistraat
020 599 91 11 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Gynaecologie van OLVG. Laatst gewijzigd: